Betekenis van:
verordenen

verordenen
Werkwoord
  • een bepaalde regeling opleggen
"Er werd door de bezetter verordend dat alle radio's ingeleverd moesten worden."

Voorbeeldzinnen

  1. Indien de Commissie van oordeel is dat niet is voldaan aan een van deze voorwaarden, kan ze de stopzetting en/of terugbetaling van de steun verordenen.
  2. Krachtens artikel 40 is de minister van Koopvaardijvloot bevoegd om, naast de gewone diensten, ook aanvullende diensten te verordenen met het oog op buitengewone behoeften die verband houden met het algemene belang of de vraag van het verkeer.