Betekenis van:
versperring

versperring (de ~ | meervoud versperringen)
Zelfstandig naamwoord
  • wat dient om te versperren
"een versperring op de weg"
"een versperring opwerpen/aanbrengen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

versperring (de ~ | meervoud versperringen)
Zelfstandig naamwoord
  • hindernis; het versperren v.d. doorgang
"de versperring van een weg"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Uitzonderlijk veel vuilnis, versperring door uitrusting of vracht, of anderszins onveilige omstandigheden, in gangpaden of -accommodatie.
  2. Door deze onaangepastheid neemt ook het risico op onderbrekingen aanzienlijk toe, bijvoorbeeld bij een versperring van de noordbaan.