Betekenis van:
voortplanten

voortplanten
Werkwoord
  • ''zich ~'' het voorbrengen van een nieuwe generatie
"Olifanten planten zich maar langzaam voort."
voortplanten
Werkwoord
  • ''zich ~'' het voortbewegen van een golf door een medium
"Geluid plant zich sneller voort door een spoorstaaf dan door de lucht."

Voorbeeldzinnen

  1. Zij kunnen zich echter niet goed voortplanten in de Voordelta.
  2. Het remsignaal moet zich met een snelheid van ten minste 250 m/s voortplanten.
  3. Het signaal moet zich met een snelheid van ten minste 250 m/s voortplanten.
  4. Rhesusapen kennen een voortplantingsseizoen, terwijl de andere soort zich in gevangenschap het hele jaar door voortplanten.
  5. Zebravinken zijn sociale vogels; exemplaren die zich niet voortplanten, dienen daarom in groep te worden gehuisvest.
  6. Schijfje: een individuele „bladachtige” structuur van een eendenkroosplant. Het is de kleinste eenheid, d.w.z. een individu dat zich kan voortplanten.
  7. Voor de leefgebieden van de in bijlage I vermelde soorten worden speciale beschermingsmaatregelen getroffen, opdat deze soorten daar waar zij nu voorkomen, kunnen voortbestaan en zich kunnen voortplanten.
  8. De snelheid waarmee golven zich voortplanten in rijdraden is een karakteristieke parameter voor het bepalen van de geschiktheid van de bovenleiding voor gebruik op hogesnelheidslijnen.
  9. Indien micro-organismen tijdens het ingeperkte gebruik in een lidstaat in het milieu terechtkomen, kunnen zij zich voortplanten en nationale grenzen overschrijden, waarbij zij in andere lidstaten van invloed zijn.
  10. mariene ecosystemen die noodzakelijk zijn voor het overleven, functioneren, paaien/voortplanten of herstellen van visbestanden, dieren in specifieke levensfasen (bijv. kraam- of kweekgebieden) of zeldzame of bedreigde mariene soorten;