Betekenis van:
vruchtbaarheid

vruchtbaarheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het vruchtbaar zijn
"de vruchtbaarheid van het land neemt elk jaar af"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

vruchtbaarheid
Zelfstandig naamwoord
  • het vermogen vrucht te dragen
"De vruchtbaarheid van deze grond kan nog aanzienlijk verbeterd."

Voorbeeldzinnen

  1. Vruchtbaarheid
  2. (kan de vruchtbaarheid schaden),
  3. individuele gegevens betreffende vruchtbaarheid;
  4. (kan de vruchtbaarheid schaden),
  5. Effecten op de vruchtbaarheid
  6. (mogelijk risico op verminderde vruchtbaarheid),
  7. (mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid),
  8. Concentratie ≥ 0,2 % voor de voortplanting vergiftig (vruchtbaarheid)
  9. Concentratie ≥ 0,5 % voor de voortplanting vergiftig (vruchtbaarheid)
  10. draagt bij tot een betere vruchtbaarheid van de bodem.
  11. Concentratie ≥ 1 % voor de voortplanting vergiftig (vruchtbaarheid) R62 verplicht (tenzij reeds R60 is toegekend)
  12. Concentratie ≥ 5 % voor de voortplanting vergiftig (vruchtbaarheid) R62 verplicht (tenzij reeds R60 is toegekend)
  13. Voor de voortplanting vergiftige stoffen van categorie 3 en R62 (vruchtbaarheid)
  14. Onderzoek naar de effecten op de vruchtbaarheid dient evenwel te worden overwogen.
  15. ramingen op het gebied van biologische parameters (leeftijd, gewicht, geslacht, groeistadium, vruchtbaarheid),