Betekenis van:
vuurwerk

vuurwerk (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • vuurspetters en knallen
"vuurwerk afsteken"

Hyperoniemen

Hyponiemen

vuurwerk
Zelfstandig naamwoord
  • één of meerdere voorwerpen die gevuld zijn met ontploffende, brandbare en lichtgevende stofmengsels.
"Wij steken altijd vuurwerk af in onze straat."

Voorbeeldzinnen

  1. Ik zie vuurwerk!
  2. Vuurwerk
  3. CPA 20.51.13: Vuurwerk
  4. Betreft: vervoer van UN 0335-vuurwerk.
  5. Lichtkogels ... en andere pyrotechnische artikelen (excl. vuurwerk)
  6. Betreft Vervoer van UN 0335 VUURWERK
  7. Lichtkogels ... en andere pyrotechnische artikelen (excl. vuurwerk)
  8. Vuurwerk, waaronder slaghoedjes die niet specifiek voor speelgoed zijn ontworpen.
  9. Aanstekers, artikelen van brandbaar materiaal, vuurwerk, lucifers, vloeibare of vloeibaar gemaakte gasbrandstoffen
  10. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn verwijdering van verlopen vuurwerk.
  11. Vuurwerk, lichtkogels en vuurpijlen, antihagelraketten en dergelijke, voetzoekers, knalsignalen en andere pyrotechnische artikelen
  12. Bijzondere bepaling 651 van punt 3.3.1 van de ADR 2005 bevat een gelijksoortige uitzondering voor UN 0336-vuurwerk.
  13. CPA 20.51.14: Lichtkogels en vuurpijlen, antihagelraketten en dergelijke, knalsignalen en andere pyrotechnische artikelen (met uitzondering van vuurwerk)
  14. De verzenders van vuurwerk worden in hun voortbestaan bedreigd omdat hun producten niet tot op de markt geraken.
  15. Bijzondere bepaling 651 van punt 3.3.1 van de ADR 2005 bevat een gelijksoortige uitzondering voor UN 0336-vuurwerk.