Betekenis van:
waarmaken

waarmaken
Werkwoord
  • zichzelf bewijzen
"zichzelf waarmaken [op het podium/in zijn werk]"

Hyperoniemen

waarmaken
Werkwoord
  • tot een realiteit maken
"Hij heeft daarmee een zijn bewering inderdaad waargemaakt."

Voorbeeldzinnen

  1. Derhalve kan Duitsland niet bewust in strijd met de aanmelding handelen en zich beroepen op het niet-waarmaken van gerechtvaardigde verwachtingen.
  2. Willen de meldpunten hun potentieel ten volle kunnen waarmaken, dan is het noodzakelijk dat geheel Europa door het systeem wordt bestreken en samenwerkt en dat er met het oog op een grotere doeltreffendheid informatie, beste praktijken en ervaringen worden uitgewisseld.
  3. Na […] * zal de vervanging van de GCOS evenwel grotendeels voltooid zijn en zal Bull de concurrentie met andere bedrijven moeten aangaan en haar ambities, hoe bescheiden ook, onder andere voorwaarden moeten waarmaken.
  4. Door het publiek en kleine en middelgrote ondernemingen (het mkb) meer bewust te maken van de eigenschappen en mogelijkheden van RFID, zal deze technologie haar economische belofte kunnen waarmaken en zullen tegelijkertijd de risico’s van het gebruik van deze technologie ten koste van het algemene belang verminderen zodat zij meer aanvaardbaar wordt.