Betekenis van:
weerlegbaar

weerlegbaar
Bijvoeglijk naamwoord
  • betwistbaar; aanvechtbaar; aanvechtbaar; twijfelachtig; te weerleggen; te betwijfelen
"een eenvoudig/makkelijk/moeilijk weerlegbaar argument"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. 53 Er is een weerlegbaar vermoeden dat een entiteit de reële waarde van een vastgoedbelegging nu en in de toekomst op betrouwbare wijze kan bepalen.
  2. Voor transacties waarbij aan andere partijen dan werknemers op aandelen gebaseerde betalingen worden gedaan, wordt in IFRS 2 uitgegaan van een weerlegbaar vermoeden dat de reële waarde van de ontvangen goederen of diensten op betrouwbare wijze kan worden geschat.
  3. Indien andere entiteiten in soortgelijke omstandigheden de vereiste naleven, dan bestaat er een weerlegbaar vermoeden dat de naleving van de vereiste door de entiteit niet dermate misleidend zou zijn dat dit in strijd zou zijn met het doel van de jaarrekening zoals dat in het Raamwerk is uiteengezet.
  4. Die bepalingen dienen de lidstaten bovendien niet te beletten te voorzien in een weerlegbaar vermoeden dat de exploitatie is toegestaan op grond van de in de relevante bepalingen van deze richtlijn neergelegde uitsluitende rechten van uitvoerende kunstenaars, mits dat vermoeden verenigbaar is met het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (hierna het „Verdrag van Rome” te noemen).