Betekenis van:
weerslag

weerslag (de ~ | meervoud weerslagen)
Zelfstandig naamwoord
  • nadelig gevolg
"weerslag hebben"
"de weerslag van iets ondervinden"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Het koude klimaat had zijn weerslag op zijn gezondheid.
  2. Weerslag op de kosten
  3. Het verslag dient tevens een evaluatie van de weerslag van deze verordening op dieetkeuzen en de mogelijke weerslag op zwaarlijvigheid en niet-overdraagbare ziekten te omvatten.
  4. Volgens de nota van toelichting heeft de aangemelde maatregel geen weerslag op de typegoedkeuringsprocedure.
  5. criteria ten aanzien van fouttolerantie en de weerslag daarvan op het programma;
  6. Het kapitaalrecht heeft een ongunstige economische weerslag op de hergroepering en ontwikkeling van ondernemingen.
  7. In boekhoudkundige termen zal de schulden/aandelenruil op de balans van HSW de volgende weerslag hebben.
  8. Ook de mogelijke weerslag van de economische en financiële problemen in sommige van de Griekse buurlanden geeft reden tot bezorgdheid.
  9. Aangezien het overheidsingrijpen zijn weerslag kan hebben op telecommunicatie-exploitanten uit andere lidstaten, heeft de maatregel gevolgen voor het handelsverkeer.
  10. Een en ander vond zijn weerslag in de steunmaatregelen, met name het tekort over 2004 en de sluitingsvergoedingen.
  11. Daarbij zal de verhoudingsgewijs snelle stijging van de arbeidskosten per eenheid product waarschijnlijk zijn weerslag hebben op het concurrentievermogen.
  12. Het kartel moet derhalve een weerslag hebben gehad op de MCAA-markt in de gemeenschap en de EER.
  13. Ten derde moet de steunmaatregel de concurrentie vervalsen en een weerslag hebben op de handel tussen de partijen.
  14. De situatie die door de instelling van maatregelen is ontstaan, heeft daarom ook zijn weerslag op andere bronnen.
  15. Vaststelling van mechanismen voor voorafgaand intern overleg en kennisgeving in verband met de invoering van nieuwe technische voorschriften die een weerslag op het handelsverkeer hebben.