Betekenis van:
weerspreken

weerspreken
Werkwoord
  • waarheid ontkennen; de onwaarheid aantonen; tegenspreken
"een stelling weerspreken"
"woorden weerspreken"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. De Oostenrijkse autoriteiten weerspreken de beweringen van NIKI dat de toekenning van verkeersrechten aan Austrian Airlines staatssteun zou inhouden.
  2. De Oostenrijkse autoriteiten weerspreken ook de stelling van NIKI dat Austrian Airlines in het verleden al op verschillende wijzen staatssteun zou hebben ontvangen.
  3. Wat maatregel B betreft, merken de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk op dat BNFL's opmerkingen het standpunt van Drax weerspreken als zou BNFL er wel bij varen, mocht BE insolvent worden.
  4. De Commissie stelt tot slot vast dat de Franse autoriteiten ondanks hun reacties van 7 oktober 2005 en 21 april 2006 de conclusies van de Commissie over het bestaan van staatssteun niet echt weerspreken.
  5. De verklaring van Nederland dat de belasting tot dusverre werd doorberekend en het feit dat de uitvoer van de Nederlandse baksteensector tijdens de periode waarvoor de gegevens zijn ingediend is toegenomen — deze bedroeg in 2001 189 miljoen EUR en steeg in 2007 tot 255 miljoen EUR — weerspreken echter de stelling dat de industrie moeilijkheden ondervindt bij het doorberekenen van de kostenstijging.