Betekenis van:
wielrennen

wielrennen
Werkwoord
  • hardrijden op de fiets.
"Hij ging wielrennen toen hij nog een kleine jongen was."
wielrennen
Werkwoord
  • hardrijden op de racefiets

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hij gaat elke zondag wielrennen.
  2. Wielrennen:
  3. de Tour de France wielrennen, mannen;
  4. Het wereldkampioenschap wielrennen op de weg voor beroepsrenners, mannen
  5. het kampioenschap van België wielrennen op de weg voor beroepsrenners, mannen, rechtstreekse verslaggeving en samenvattingen;
  6. Het kampioenschap van België wielrennen op de weg voor beroepsrenners, mannen
  7. het wereldkampioenschap wielrennen op de weg voor beroepsrenners, mannen, rechtstreekse verslaggeving en samenvattingen;
  8. Parijs-Tours en de Ronde van Lombardije (wielrennen): rechtstreekse verslaggeving en samenvattingen
  9. Dit evenement weerspiegelt de populariteit van wielrennen in Frankrijk en heeft belangrijke gevolgen voor het toerisme omdat deze ronde de gelegenheid biedt het land zelf te promoten.
  10. Het kampioenschap van België wielrennen op de weg (mannen) vindt een bijzondere algemene weerklank in België omdat dit evenement de afsluiting vormt van het wielerseizoen voor beroepsrenners en gevolgd wordt door het algemene publiek en de Belgische media.