Betekenis van:
wijze

wijze (de ~ | meervoud wijzen)
Zelfstandig naamwoord
  • wijs mens
"de oude wijzen"
"de steen der wijzen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

wijze
Zelfstandig naamwoord
  • manier
"Het behalen van de landstitel werd op een grootse wijze gevierd."

Voorbeeldzinnen

  1. Voor een wijze man is één woord genoeg.
  2. Een dwaas spreekt op dwaze wijze
  3. Een verstandige vogel kiest zijn boom. Een wijze dienaar kiest zijn meester.
  4. Laat ons op gewaarschuwde wijze verder handelen
  5. Gelukkige gezinnen lijken alle op elkaar, ieder ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.
  6. Die oude man is, bij wijze van spreken, een wandelend woordenboek.
  7. (Spreek) over de doden slechts op goede/heuse wijze" (toegeschreven aan Chilon; de Nederlandse spreuk "Over de doden niets dan goeds
  8. “De economie drijft landen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan uit elkaar”: zo vat La Stampa de gevolgen samen van recente uitspraken van Barack Obama. Daarin beweerde de Amerikaanse president dat de magere groeiperspectieven van de Verenigde Staten toe te schrijven zijn aan de slechte wijze waarop de eurocrisis wordt bestreden.
  9. de wijze van rapportering;
  10. Wijze van berekening
  11. Wijze van persen:
  12. Wijze van notificatie
  13. Wijze van luchtaanzuiging:
  14. Wijze van invullen
  15. Wijze van kennisgeving