Betekenis van:
worp

worp
Zelfstandig naamwoord
  • de handeling van het werpen van iets
"Die worp met de dobbelstenen bracht hem de winst in het spel."
worp
Zelfstandig naamwoord
  • een aantal jonge dieren die tegelijk geboren worden
"De leeuwin had een worp van drie welpjes."

Voorbeeldzinnen

  1. Zogende teven met hun worp; pups tot 7,5 kg
  2. „zeug”: een vrouwelijk varken na de eerste worp;
  3. Een zogende teef met haar worp dient over evenveel ruimte te beschikken als een teef met een vergelijkbaar lichaamsgewicht alleen.
  4. Een zogende teef met haar worp dient over evenveel ruimte te beschikken als een teef met een vergelijkbaar lichaamsgewicht alleen.
  5. Teven in de laatste fase van de dracht dienen slechts één à twee weken vóór het voorspelde tijdstip van de worp naar de kraamruimte te worden overgebracht.
  6. In het geval van herkauwers en paarden dienen plotse veranderingen in de samenstelling van het voedsel te worden vermeden en dienen nieuwe componenten geleidelijk te worden ingevoerd, met name in het geval van krachtvoeders alsook gedurende perioden van verhoogd metabolisme, bijvoorbeeld rond het tijdstip van de worp.
  7. Hoewel het gebruik van kraamboxen de overlevingskans en het welzijn van de biggetjes in bepaalde omstandigheden ten goede kan komen, dient zoveel mogelijk te worden vermeden de zeugen omstreeks het tijdstip van de worp en tijdens de zoogperiode in een klein hok op te sluiten en moet worden gestreefd naar een vrijere behuizing.