Betekenis van:
worst

worst (de ~ | meervoud worsten)
Zelfstandig naamwoord
  • rol vlees in een vlies
"of je worst lust!"
"dat zal mij/me (een) worst zijn/wezen!"

Hyperoniemen

Hyponiemen

worst
Zelfstandig naamwoord
  • een toegebonden eind darm of vlies dat gevuld is met vleeswaar
"Mag ik een blikje worstjes openmaken?"

Voorbeeldzinnen

  1. WORST
  2. worst;
  3. Gedroogde worst
  4. Worst case”-scenario
  5. Bruto opbrengsten („worst case”)
  6. Worst van alle soorten
  7. Rullepølse (worst van opgerold vlees)
  8. Rullepølse (worst van opgerold vlees)
  9. Worst en dergelijke producten, excl. leverworst
  10. Worst is onder post 1601 begrepen.
  11. gefermenteerde vleesproducten, met inbegrip van gefermenteerde worst
  12. worst, vleeswaren, reuzel, vleesconserven en verwerkt slachtafval;
  13. Bedrijfsresultaat nog niet belast („worst case”)
  14. Vlees- en visproducten, behalve gedehydrateerd vlees en gedroogde worst
  15. gedroogde worst en smeerworst, niet gekookt en niet gebakken: