Betekenis van:
zeildoek

zeildoek (de/het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • gewast en geverfd weefsel om als vloerbedekking, tafelzeil enz. te dienen
"een stuk zeildoek"

Hyperoniemen

Hyponiemen

zeildoek (de/het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • stof waarvan zeilen gemaakt worden

Hyperoniemen

Hyponiemen

zeildoek
Zelfstandig naamwoord
  • een grof, stevig weefsel waarvan zeilen gemaakt worden

Voorbeeldzinnen

  1. Zeildoek, want of ander materiaal mag aan de onderzijde van de kuil van het net worden bevestigd om beschadiging te verminderen of te voorkomen.
  2. Het garen is bestemd voor de productie van gecoate weefsels („tissus enduits”) die hun toepassing vinden in eindproducten zoals zeildoek voor vrachtwagens („bâche de camion”), tentzeilen („toile de tente”) of airbags.