Betekenis van:
zingen

zingen
Werkwoord
  • het musiceren met de menselijke stem
"Zij zingen iedere zaterdag in een koor."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Hij ging door zingen.
  2. De vogels zingen.
  3. Madonna kan zingen.
  4. We horen je vaak zingen.
  5. Ik wil een liedje zingen.
  6. Je kunt een lied zingen.
  7. Zij kan heel goed zingen.
  8. De vogels zingen in de bomen.
  9. Ik heb haar een lied horen zingen.
  10. Waarom kan ik niet zingen zoals zij?
  11. Kun je alstublieft ophouden met zingen?
  12. Het is jouw beurt om te zingen.
  13. Laten we het Engelse liedje zingen.
  14. Heb je haar ooit horen zingen op het podium?
  15. Zou je wat Engelse liedjes voor ons kunnen zingen?