Betekenis van:
zog

zog
Zelfstandig naamwoord
  • dat wat een zuigeling zuigt
"Vroeger werd ter versterking van het zog aanbevolen dat vrouwen bier zouden drinken."
zog
Zelfstandig naamwoord
  • de zuiging ontstaan door de beweging van een voorwerp in water of lucht
"Het zog achter zo'n vrachtwagen is niet te onderschatten."
zog
Zelfstandig naamwoord
  • (''overdrachtelijk, in het ~ van'':) in het vervolg van iets
"In het zog van die affaire werd er veel meer jacht op dit soort misdadigers gemaakt."
zog (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • melk v.e. moeder; spoor achter een varend schip; moedermelk
"in iemands zog varen/volgen"
"het zog van een vliegtuig"

Synoniemen

Hyperoniemen

zog (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • schuimend water achter een schip; spoor achter een varend schip
"in iemands zog varen/volgen"
"het zog van een vliegtuig"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. zich op voldoende afstand (radiaal) van andere sondes en de tunnelwand bevinden zodat de sonde niet door een zog of door wervelingen wordt beïnvloed;
  2. zich op voldoende afstand (radiaal) van andere sondes en de tunnelwand bevinden zodat de sonde niet wordt beïnvloed door een zog of wervelingen;