Betekenis van:
zorgeloos

zorgeloos
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder zorgen; zorgeloos
"een zorgeloze vakantie"
"zorgeloos fluitend gaat hij naar huis"

Synoniemen

Hyperoniemen

zorgeloos
Bijvoeglijk naamwoord
  • onbekommerd, zonder zorgen
"Ons werd direct een zorgeloze vakantie aangeboden."
zorgeloos
Bijvoeglijk naamwoord
  • slordig; slordig; om en nabij

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Het jonge meisje lachte zorgeloos.