Vertaling van bog

Inhoud:

Deens
Nederlands
bog {zn.}
boek  [o]
Jeg læser denne bog.
Ik lees dit boek.
Hvem skrev denne bog?
Wie schreef dit boek?
bøg {zn.}
beuk  [m]


Voorbeelden in zinsverband

Deens
Nederlands

Jeg læser denne bog.

Ik lees dit boek.

Hvem skrev denne bog?

Wie schreef dit boek?

Han skrev en bog om Kina.

Hij heeft een boek geschreven over China.

Du kan få denne bog gratis.

Je mag dit boek gratis hebben.

Selv børn kan læse denne bog.

Zelfs kinderen kunnen dit boek lezen.

"Hvor er hans bog?" "Den er på bordet."

"Waar is zijn boek?" "Het ligt op de tafel."

Var der en bog på skrivebordet for et øjeblik siden?

Was er zo-even een boek op het bureau?

Dette er Hr. Millers nyeste bog, og vi håber at det ikke bliver hans sidste.

Dit is Millers nieuwste boek, en we hopen dat het niet het laatste zal zijn.

Jeg købte den her bog til mig selv, ikke min kone.

Ik heb dit boek voor mijzelf gekocht, niet voor mijn vrouw.

Jeg har ikke samlet nok materiale til at kunne skrive en bog.

Ik heb nog niet genoeg materiaal verzameld om een boek te kunnen schrijven.


Gerelateerd aan bog

bøg