Vertaling van han

Inhoud:

Deens
Nederlands
han {pers. vnw.}
hij
'ie


Voorbeelden in zinsverband

Deens
Nederlands

Han forklarede detaljeret, hvad han havde set.

Gedetailleerd vertelde hij wat hij gezien had..

Han skriver bøger.

Hij schrijft boeken.

Han er en DJ.

Hij is een DJ.

Hvorfor løb han væk?

Waarom is hij weggelopen?

Han er ikke læge.

Hij is geen dokter.

Han bor i Osaka.

Hij woont in Osaka.

Han er en tyv.

Hij is een dief.

Han er min bror.

Hij is mijn broer.

Han arbejder hele natten.

Hij werkt de hele nacht.

Han faldt i grøften.

Hij is in de gracht gevallen.

Han var meget træt.

Hij was erg moe.

Hvor fandt han pengene?

Waar vond hij het geld?

Det vidste han ikke.

Hij wist dat niet.

Hvor bor han?

Waar woont hij?

Han døde i går.

Hij is gisteren overleden.