Vertaling van ler

Inhoud:

Deens
Nederlands
ler [o] {zn.}
klei  [v]


Voorbeelden in zinsverband

Deens
Nederlands

Den, der ler sidst, ler bedst.

Wie het laatst lacht, lacht het best.

Den, der ler sidst, ler bedst.

Wie het laatst lacht, lacht het best.

Hvorfor ler du?

Waarom lach je?