Vertaling van tale

Inhoud:

Deens

Nederlands

tale {zn.}

speech
redevoering [v]
rede
oratie [v]

snakke, tale {ww.}

spreken
praten

Han er i stand til at tale japansk.

Hij kan Japans spreken.

tåle {ww.}

verdragen
pikken
velen
tolereren
toelaten
dulden
aanzien

Deens

Nederlands

Hun kan tale russisk.

Zij spreekt Russisch.

Han er i stand til at tale japansk.

Hij kan Japans spreken.