Vertaling van bewaffnen

Inhoud:

Duits
Frans
waffnen, bewaffnen, rüsten, ausrüsten, aufrüsten, armieren, bewehren, verstärken {ww.}
armer 

wir bewaffnen
sie bewaffnen

nous armons
ils/elles arment
» meer vervoegingen van armer



Gerelateerd aan bewaffnen

waffnen - rüsten - ausrüsten - aufrüsten - armieren - bewehren - verstärken