Vertaling van Abwesenheit

Inhoud:

Duits
Nederlands
Abwesenheit [v] (die ~), Nichtvorhandenseiu {zn.}
afwezigheid  [v]
verzuim
verstek
mangel
uitstedigheid [v]
absentie [v]
Sollte während meiner Abwesenheit irgendjemand anrufen, dann sag ihm, dass ich bald zurück sein werde.
Moest iemand me bellen tijdens mijn afwezigheid, zeg hem dan dat ik snel weer terug zal zijn.
Abwesenheit [v] (die ~) {zn.}
afwezigheid  [v]


Gerelateerd aan Abwesenheit

Nichtvorhandenseiu