Vertaling van Amerikaner

Inhoud:

Duits
Nederlands
Amerikaner [m] (der ~) {zn.}
Amerikaan [m]
Ich bin Amerikaner
Ik ben Amerikaan


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Amerikaner essen viel Fleisch.

Amerikanen eten veel vlees.

Dieser Schüler ist Amerikaner.

Deze student is Amerikaans.

Bist du Amerikaner oder Franzose?

Ben je Amerikaans of Frans?

Er ist kein Amerikaner sondern Engländer.

Hij is niet Amerikaans maar Engels.

Viele konservative Amerikaner stimmten ihm zu.

Vele conservatieve Amerikanen waren het met hem eens.

Ich bin Amerikaner

Ik ben Amerikaan

Die US-Amerikaner hatten nichts mit der Angelegenheit zu tun.

De Amerikanen hadden niets te maken met de kwestie.

Am vierzehnten Februar feiern die Amerikaner den Valentinstag.

Op 14 februari vieren Amerikanen Valentijnsdag.

Die beiden Männer, die auf der Bank saßen, waren Amerikaner.

Die twee daar op de bank waren Amerikanen.

Laut einer Studie sterben jährlich 53000 Amerikaner an den Folgen von Passivrauchen.

Volgens een studie sterven elk jaar 53.000 Amerikanen aan de gevolgen van passief roken.