Vertaling van Anhang

Inhoud:

Duits
Nederlands
Anhang [m] (der ~), Beilage [v] (die ~), Supplement [m] (der ~), Zugabe [v] (die ~), Zusatz [m] (der ~), Zuschlag [m] (der ~), Zuschuß [m] (der ~), Hinzufügung [v] (die ~), Beifügung [v] (die ~) {zn.}
supplement 
toeslag 
toevoeging  [v]
bijlage  [v]
appendix [o]
aanhangsel  [o]
Anhang [m] (der ~), Zusatz [m] (der ~), Nachtrag [m] (der ~) {zn.}
geannexeerd gebied
bijkomstigheid
Anhang [m] (der ~), Anhängerschaft [v] (die ~), Mitglieder, Gefolgschaft [v] (die ~) {zn.}
leden 
aanhang [m]
Der Verein hat dreißig Mitglieder.
De club heeft dertig leden.
Wann haben sie die Namen der Mitglieder registriert?
Wanneer registreerden ze de namen van de leden?
Anhängsel [o] (das ~), Anhang [m] (der ~), Beigabe [v] (die ~), Appendix {zn.}
blindedarm
appendix [o]
wormvormig aanhangsel
aanhangsel  [o]