Vertaling van Binde

Inhoud:

Duits

Nederlands

Binde [v] (die ~), Verband [m] (der ~) {zn.}

band [m]

Binde [v] (die ~), Streifen [m] (der ~), Band [o] (das ~), Reifen [m] (der ~) {zn.}

band [m]
windsel
strook
strip
reep

Können Sie jetzt den platten Reifen reparieren?

Kan je die lekke band nu herstellen?

Bandage [v] (die ~), Verband [m] (der ~), Binde [v] (die ~) {zn.}

zwachtel
verband

binden, einbinden {ww.}

inbinden
binden

ich binde

binden, verbinden {ww.}

verbinden
vastmaken
binden
vastbinden
aansluiten

ich binde

Der neue Tunnel wird Britannien und Frankreich verbinden.

De nieuwe tunnel zal Brittannië met Frankrijk verbinden.