Vertaling van Bogen

Inhoud:

Duits
Nederlands
Bogen [m] (der ~), Bügel [m] (der ~), Kreisbogen [m] (der ~), Bogenlinie, Krümmung [v] (die ~) {zn.}
toog
ronding
boog  [m]
Bogen [m] (der ~) {zn.}
strijkstok
Bogen [m] (der ~), Schießbogen {zn.}
handboog
boog  [m]
Bogen [m] (der ~), Papierbogen [m] (der ~) {zn.}
vel papier
blad papier
vel [o]
blad  [o]
Blatt [o] (das ~), Bogen [m] (der ~), Folie [v] (die ~), Grün [o] (das ~) {zn.}
vel [o]
blad  [o]
biegen, beugen, flektieren, krümmen, kleinkriegen, unterkriegen {ww.}
buigen
ombuigen
doorbuigen

wir bogen
sie bogen

wij bogen
zij bogen
» meer vervoegingen van buigen

Ich kann meine Handflächen auf den Boden setzen, ohne meine Knie zu beugen.
Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.
biegen, sich verneigen {ww.}
een buiging maken
nijgen
buigen

wir bogen
sie bogen

wij negen
zij negen
» meer vervoegingen van nijgen

biegen {ww.}
bukken 
zich bukken
buigen

wir bogen
sie bogen

wij bukten
zij bukten
» meer vervoegingen van bukken

biegen {ww.}
buigen
krombuigen
krommen
verbuigen

wir bogen
sie bogen

wij bogen
zij bogen
» meer vervoegingen van buigen

biegen, sich beugen {ww.}
buigen
doorbuigen
trekken
kromtrekken
zich krommen

wir bogen
sie bogen

wij bogen
zij bogen
» meer vervoegingen van buigen