Vertaling van Braten

Inhoud:

Duits
Nederlands
Braten [m] (der ~) {zn.}
gebraad [o]
braten, rösten {ww.}
branden 
roosteren 
braden 

wir braten
sie braten

wij branden
zij branden
» meer vervoegingen van branden

braten {ww.}
braden 

wir braten
sie braten

wij braden
zij braden
» meer vervoegingen van braden

Gebratenes, Gebackenes, Braten [m] (der ~), Pfannengebäck {zn.}
frituur [v]
backen, braten, fritieren {ww.}
fruiten
bakken 

wir braten
sie braten

wij fruiten
zij fruiten
» meer vervoegingen van fruiten



Gerelateerd aan Braten

braten - rösten - Gebratenes - Gebackenes - Pfannengebäck - backen - fritieren