Vertaling van Brot

Inhoud:

Duits
Nederlands
Brot [o] (das ~) {zn.}
brood  [o]
mik [v]
Er hat weniger Brot.
Hij heeft minder brood.
Und etwas Brot.
En een beetje brood.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er hat weniger Brot.

Hij heeft minder brood.

Einige Brot und Butter.

Een beetje brood en boter

Und etwas Brot.

En een beetje brood.

Der Mann isst Brot.

De man eet brood.

Mayuko isst zum Frückstück Brot.

Mayuko eet brood voor het ontbijt.

Brot wird aus Weizen hergestellt.

Brood wordt gemaakt van tarwe.

Wir haben kein Brot mehr.

We hebben geen brood meer.

Der Mensch lebt nicht vom Brot allein.

Een mens leeft niet van brood alleen.

Ich habe beim Bäcker ein Brot gekauft.

Ik heb een brood gekocht bij de bakker.

Meine Mutter backt jeden Morgen Brot.

Mijn moeder bakt elke morgen brood.

Gib mir bitte ein Stück Brot.

Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?

Brot und Butter sind mein übliches Frühstück.

Brood en boter is mijn gewoon ontbijt.

Brot und Butter sind mein übliches Frühstück.

Brood en boter is mijn gewoon ontbijt.

Ich habe nichts als Brot und Butter gegessen.

Ik at niets anders dan brood en boter.

Wenn sie kein Brot haben, sollen sie halt Kuchen essen.

Als ze geen brood hebben, laat ze dan taart eten!