Vertaling van Dunkel

Inhoud:

Duits
Nederlands
dunkel, finster {bn.}
donker 
duister
dunkel, düster, trübe, finster {bn.}
donker 
somber
Dunkelheit [v] (die ~), Finsternis [v] (die ~), Dunkel [o] (das ~) {zn.}
donker  [o]
duister [o]
duisterheid
donkerte
obscuriteit
duisternis  [v]
Es wird draußen dunkel.
Het wordt donker buiten.
Es ist sehr dunkel.
Het is heel donker.
apokalyptisch, dunkel, geheimnisvoll, rätselhaft, symbolisch {bn.}
apocalyptisch
geheimzinnig
hermetisch, dunkel, unklar {bn.}
hermetisch 
abstrus, verworren, dunkel, schwer verständlich {bn.}
abstruus
rätselhaft, schleierhaft, dunkel, enigmatisch {bn.}
onbegrijpelijk
raadselachtig


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Es wird draußen dunkel.

Het wordt donker buiten.

Es ist sehr dunkel.

Het is heel donker.

Im Winter wird es früh dunkel.

In de winter wordt het vroeg donker.

Es war schon dunkel, als ich das Hotel erreichte.

Het was donker toen ik het hotel bereikte.

Die der Sonne abgewandte Erdhälfte ist immer dunkel.

De helft van de aarde die niet naar de zon is gekeerd is altijd donker.