Vertaling van Eltern

Inhoud:

Duits
Nederlands
Eltern {eigenn.}
ouderpaar [o]
ouders


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er antwortete seinen Eltern.

Hij gaf zijn ouders antwoord.

Grüß bitte deine Eltern.

Zeg alsjeblieft gedag tegen je ouders.

Er antwortete seinen Eltern.

Hij gaf zijn ouders antwoord.

Meine Eltern sind tot.

Mijn beide ouders zijn dood.

Meine Eltern sind alt.

Mijn ouders zijn oud.

Eltern lieben ihre Kinder.

Ouders houden van hun kinderen.

Beide Eltern leben noch.

Beide ouders leven nog.

Kinder sollen ihren Eltern gehorchen.

Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.

Seine Eltern sind beide tot.

Zijn beide ouders zijn dood.

Sie gehorchten ihren Eltern nicht.

Ze gehoorzaamden hun ouders niet.

Meine Eltern verstehen mich nicht.

Mijn ouders verstaan mij niet.

Meine Eltern sind beide tot.

Mijn beide ouders zijn dood.

Meine Eltern kennen meine Freundin.

Mijn ouders kennen mijn vriendin.

Ich riefe meine Eltern an.

Ik zou mijn ouders bellen.

Meine Eltern sprechen kein Niederländisch.

Mijn ouders spreken geen Nederlands.