Vertaling van Frevel

Inhoud:

Duits
Nederlands
Frevel [m] (der ~), Verbrechen [o] (das ~), Vergehen [o] (das ~) {zn.}
misdaad  [v]
misdrijf
Sie beging ein Verbrechen.
Ze heeft een misdaad begaan.
Bill hat das Verbrechen nicht begangen.
Bill heeft de misdaad niet begaan.
Fluch [m] (der ~), Frevel [m] (der ~), Gotteslästerung [v] (die ~), Blasphemie [v] (die ~), Lästerung [v] (die ~), Schmähung [v] (die ~), Beschimpfung [v] (die ~), Verhöhnung [v] (die ~) {zn.}
vloek 
blasfemie
godslastering [v]
Es ist ein Fluch.
Het is een vloek.
Es ist ein Fluch.
Het is een vloek.