Vertaling van Gefahr

Inhoud:

Duits
Nederlands
Gefahr [v] (die ~) {zn.}
gevaar 
perikel
onraad
nood
Wir sind außer Gefahr.
We zijn buiten gevaar.
Mein Leben war in Gefahr.
Mijn leven was in gevaar.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Wir sind außer Gefahr.

We zijn buiten gevaar.

Mein Leben war in Gefahr.

Mijn leven was in gevaar.

Sein Leben ist in Gefahr.

Zijn leven is in gevaar.

Nun war sie außer Gefahr.

Ze was nu buiten gevaar.

Ich glaube, sein Leben ist in Gefahr.

Ik denk dat zijn leven gevaar loopt.

Das wird Sie in Gefahr bringen.

Dat zal je in gevaar brengen.

Sagst du gerade, dass mein Leben in Gefahr ist?

Zeg je dat mijn leven in gevaar is?