Vertaling van Gier

Inhoud:

Duits
Nederlands
Gelüst [o] (das ~), Gierde, Habsucht [v] (die ~), Begierde [v] (die ~), Gier [v] (die ~), Habgier [v] (die ~) {zn.}
begerigheid [v]
begeerte  [v]


Gerelateerd aan Gier

Gelüst - Gierde - Habsucht - Begierde - Habgier