Vertaling van Hut

Inhoud:

Duits
Nederlands
Hut {zn.}
hoed [m]
Sie trägt einen Hut.
Ze draagt een hoed.
Er hat einen Hut auf.
Hij heeft een hoed op.
Hut, Wache [v] (die ~), Wacht, Bewahrung [v] (die ~), Obhut [v] (die ~), Bewachung [v] (die ~), Schutz [m] (der ~), Sicherung [v] (die ~) {zn.}
hoede
bewaking  [v]


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Sie trägt einen Hut.

Ze draagt een hoed.

Er hat einen Hut auf.

Hij heeft een hoed op.

Der braune Hut ist alt.

De bruine hoed is oud.

Ich mag diesen Hut nicht.

Ik hou niet van die hoed.

Dieser Hut ist dir zu klein.

Deze hoed is te klein voor jou.

Er betrat den Raum mit abgenommenem Hut.

Hij ging de kamer in met zijn hoed af.

Sie trägt seit einem Monat den gleichen Hut.

Ze draagt nu al een maand dezelfde hoed.


Gerelateerd aan Hut

Wache - Wacht - Bewahrung - Obhut - Bewachung - Schutz - Sicherung