Vertaling van Messe

Inhoud:

Duits
Nederlands
Markt [m] (der ~), Messe [v] (die ~) {zn.}
markt 
kermis
jaarbeurs
Ich habe heute einen gewissen Jemand — du weißt schon, wen — auf dem Markt gesehen.
Ik zag je-weet-wel vandaag op de markt.
Gottesdienst [m] (der ~), Messe [v] (die ~) {zn.}
mis
eucharistieviering [v]
messen, abmessen, aufmessen {ww.}
uitmeten
roeien
opnemen 
opmeten
afmeten
meten

ich messe

ik meet uit
» meer vervoegingen van uitmeten



Gerelateerd aan Messe

Markt - Gottesdienst - messen - abmessen - aufmessen