Vertaling van Museum

Inhoud:

Duits
Nederlands
Museum [o] (das ~) {zn.}
museum  [o]
Wo ist das Museum?
Waar is het museum?
Fährt dieser Bus zum Museum?
Gaat deze bus naar het museum?


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Wo ist das Museum?

Waar is het museum?

Fährt dieser Bus zum Museum?

Gaat deze bus naar het museum?

Sie nahm das Taxi zum Museum.

Ze nam de taxi naar het museum.

Du musst diesen Bus nehmen, um zum Museum zu kommen.

Om bij het museum te komen moet je die bus nemen.