Vertaling van Regen

Inhoud:

Duits
Nederlands
Regen [m] (der ~) {zn.}
regen  [m]
Regen, Regen, geh weg!
Regen, regen, ga weg!
Nach dem Regen kommt Sonnenschein.
Na regen komt zonneschijn.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Regen, Regen, geh weg!

Regen, regen, ga weg!

Gibt es morgen Regen?

Gaat het morgen regenen?

Der Regen dauerte vier Tage.

Het regende gedurende vier dagen.

Nach dem Regen kommt Sonnenschein.

Na regen komt zonneschijn.

Nach dem Regen kommt Sonnenschein.

Na regen komt zonneschijn.

Der Regen dauerte fünf Tage.

De regen duurde vijf dagen.

Wir mögen den Regen nicht.

We houden niet van regen.

Lass uns warten bis der Regen aufhört.

Laat ons wachten tot het ophoudt met regenen.

Ich wünschte, der Regen würde aufhören.

Ik wou dat de regen ophield.

Es gab dieses Jahr eine Menge Regen.

Het heeft veel geregend dit jaar.

Er suchte Schutz vor dem Regen.

Hij zocht beschutting tegen de regen.

Der Regen dauerte drei Tage lang an.

Het bleef drie dagen regenen.

Mir macht es nichts aus, im Regen spazieren zu gehen.

Het maakt me niet uit om in de regelen te wandelen.

Ich habe gestern einen Artikel über sauren Regen gelesen.

Ik las gisteren een artikel over zure regen.

Ein kalter Regen ging über der Stadt nieder.

Er viel een koude regen in de stad.