Vertaling van Stück

Inhoud:

Duits
Nederlands
Stück [o] (das ~), Werk [o] (das ~) {zn.}
werkstuk
werk  [o]
Bruchstück [o] (das ~), Fragment [o] (das ~), Stück [o] (das ~), Scherbe [v] (die ~), Splitter, Fetzen [m] (der ~) {zn.}
stuk 
fragment [o]
brok [o]
Gib mir bitte ein Stück Brot.
Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?
Der Hund hatte ein Stück Fleisch in seinem Maul.
De hond had een stuk vlees in zijn bek.
Fleck [m] (der ~), Stück [o] (das ~) {zn.}
stukje [o]
homp
brok [o]
eindje [o]
bonk  [m]
Bitte hol mir ein Stück Papier.
Breng mij een stukje papier a.u.b.
Darf ich dir ein weiteres Stück Kuchen anbieten?
Mag ik u nog een stukje gebak aanbieden?
Exemplar [o] (das ~), Stück [o] (das ~) {zn.}
exemplaar [o]
afdruk  [m]
Anteil [m] (der ~), Stück [o] (das ~), Teil [o] (das ~), Partie [v] (die ~) {zn.}
deel
stuk 
part
onderdeel
gedeelte
Er nahm nicht an der Diskussion teil.
Hij nam niet deel aan de discussie.
Endlich hat der Frühling diesen Teil Japans erreicht.
Eindelijk heeft de lente dit deel van Japan bereikt.
stückeln {ww.}
in stukken uiteen doen vallen


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Gib mir bitte ein Stück Brot.

Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?

Bitte hol mir ein Stück Papier.

Breng mij een stukje papier a.u.b.

Darf ich dir ein weiteres Stück Kuchen anbieten?

Mag ik u nog een stukje gebak aanbieden?

Der Hund hatte ein Stück Fleisch in seinem Maul.

De hond had een stuk vlees in zijn bek.

Legt mir ein Stück Kuchen zur Seite, ich muss los.

Hou een stukje gebak voor me apart, ik moet weg.

Wenn ich dir ein Stück Mäusespeck schicken könnte, Trang, so würde ich es tun!

Als ik je een spekje kon sturen, Trang, zou ik het doen.

"Ja", antwortete Dima, indem er ein angebissenes Stück Fisch abbürstete, das in seinem rechten Ärmel steckengeblieben war. "Ich möchte diesen hier kaufen."

"Ja," antwoordde Dima, terwijl hij een stukje halfopgegeten vis dat was blijven zitten op zijn rechtermouw wegveegde. "Ik wil graag dat daar kopen."


Gerelateerd aan Stück

Werk - Bruchstück - Fragment - Scherbe - Splitter - Fetzen - Fleck - Exemplar - Anteil - Teil - Partie - stückeln