Vertaling van Tasche

Inhoud:

Duits
Nederlands
Tasche [v] (die ~) {zn.}
zak [m]
Jemand hat meine Tasche weggenommen.
Iemand heeft mijn zak weg genomen.
Was hast du in deiner Tasche?
Wat heb je in je zak?


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Wem gehört diese Tasche?

Van wie is deze tas?

Jemand hat meine Tasche weggenommen.

Iemand heeft mijn zak weg genomen.

Kann ich meine Tasche hierlassen?

Kan ik mijn tas hier laten?

Was hast du in deiner Tasche?

Wat heb je in je zak?

Ist das deine oder seine Tasche?

Is dit jouw tas of de zijne?

Was hast du noch in der Tasche?

Wat hebt ge nog meer op zak?

Was hast du mit meiner Tasche getan?

Wat heb je met mijn tas gedaan?

Ich schaue mich nach einer Tasche für meine Frau um.

Ik zoek een tas voor mijn vrouw.

Ich brauche eine Tasche. Kannst du mir eine leihen?

Ik heb een koffer nodig. Leen je mij er een?

"Wie habe sie es geschafft, eine Aktenmappe in Ihrer Tasche unterzubringen?!" fragte die Frau verblüfft.

"Hoe heeft u een aktetas in uw zak gekregen?!" vroeg de vrouw stomverbaasd.

Dima griff in seine Tasche und zog eine riesige Aktenmappe heraus.

Dima stak zijn hand in zijn zak en haalde er een gigantische aktetas uit.