Vertaling van Unfall

Inhoud:

Duits
Nederlands
Unfall [m] (der ~), Unglücksfall [m] (der ~), Unglück [o] (das ~) {zn.}
ongeluk 
ongeval
accident
ongelukje [o] (het ~)
Unfall
Ongeluk
Ein Unglück kommt selten allein.
Een ongeluk komt zelden alleen.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Unfall

Ongeluk

Der Unfall ist vorgestern passiert.

Het ongeluk is eergisteren gebeurd.

Es war ein schrecklicher Unfall.

Het was een vreselijk ongeval.

Gerade ist ein Unfall passiert.

Een ongeval deed zich juist voor.

Er meldete seinen Unfall der Polizei.

Hij meldde zijn ongeval bij de politie.

Der Unfall geschah vor zwei Stunden.

Het ongeval gebeurde twee uur geleden.

Der Unfall entstand aus einem simplen Fehler.

Het ongeval is het gevolg van een simpele vergissing.

Ich hatte mit dem Unfall nichts zu tun.

Ik had niets te maken met het ongeluk.

Joan brach sich bei dem Unfall den linken Arm.

Joan brak haar linkerarm in het ongeluk.

Er hatte einen Unfall und brach sich ein Bein.

Hij heeft een ongeluk gehad en heeft een been gebroken.

Keiner der Fahrgäste kam bei dem Unfall ums Leben.

Bij het ongeval zijn geen passagiers omgekomen.

Er hatte einen Unfall und brach sich das Bein.

Hij heeft een ongeluk gehad en zijn been gebroken.

Ich kann nicht ausgehen, weil ich vor einer Woche bei einem Unfall verletzt wurde.

Ik kan niet uitgaan omdat ik een week geleden gewond raakte in een ongeval.

Vier Leute befanden sich in dem Wagen, als sich der Unfall ereignete.

Er waren vier mensen in de auto wanneer het ongeval gebeurde.


Gerelateerd aan Unfall

Unglücksfall - Unglück