Vertaling van Verbinden

Inhoud:

Duits
Nederlands
verbinden {ww.}
verbinden 
aan elkaar vastmaken

wir verbinden
sie verbinden

wij verbinden
zij verbinden
» meer vervoegingen van verbinden

Der neue Tunnel wird Britannien und Frankreich verbinden.
De nieuwe tunnel zal Brittannië met Frankrijk verbinden.
verbinden {ww.}
verzorgen van een wond
een verband omleggen
verbinden, verknüpfen {ww.}
verbinden 
samenbinden
bijeenbinden

wir verbinden
sie verbinden

wij verbinden
zij verbinden
» meer vervoegingen van verbinden

Bandagieren, Verbinden [o] (das ~) {zn.}
zwachteling [v]
bandagieren, mit Bandagen versehen, verbinden {ww.}
verbinden 
omzwachtelen
inzwachtelen
zwachtelen

wir verbinden
sie verbinden

wij verbinden
zij verbinden
» meer vervoegingen van verbinden

umbinden, verbinden {ww.}
ombinden

wir verbinden
sie verbinden

wij binden om
zij binden om
» meer vervoegingen van ombinden

aggregieren, zusammenballen, verbinden {ww.}
verzamelen 
aggregeren
bijeenhopen
samenvoegen

wir verbinden
sie verbinden

wij verzamelen
zij verzamelen
» meer vervoegingen van verzamelen

binden, verbinden {ww.}
verbinden 
vastmaken 
binden 
vastbinden
aansluiten 

wir verbinden
sie verbinden

wij verbinden
zij verbinden
» meer vervoegingen van verbinden