Vertaling van Zimmer

Inhoud:

Duits
Nederlands
Gemach [o] (das ~), Stube [v] (die ~), Zimmer [o] (das ~), Raum [m] (der ~), Kammer [v] (die ~) {zn.}
kamer  [v]
vertrek  [o]
lokaal  [o]
Das Zimmer war warm.
De kamer was warm.
Er verließ das Zimmer.
Hij verliet de kamer.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Haben Sie billigere Zimmer?

Heeft u goedkopere kamers?

Das Zimmer war warm.

De kamer was warm.

Er betrat ihr Zimmer.

Hij ging zijn kamer binnen.

Er verließ das Zimmer.

Hij verliet de kamer.

Hast du ein eigenes Zimmer?

Heb je een eigen kamer?

Ihr Zimmer hat rote Wände.

Haar kamer heeft rode muren.

Hat die Wohnung drei Zimmer?

Heeft de flat drie slaapkamers?

Herr Johnsons Zimmer war großzügig.

Dhr. Johnsons kamer was een grote.

Er spielt in seinem Zimmer.

Hij is in zijn kamer aan het spelen.

Es ist niemand im Zimmer.

Er is niemand in de kamer.

Wie viel kostet ein Zimmer?

Hoeveel kost een kamer?

Er kam in das Zimmer.

Hij ging de kamer binnen.

Wer wohnt im Zimmer drunter?

Wie woont in de kamer beneden?

Lasst uns unser Zimmer putzen.

Laten we onze kamer kuisen.

Sie kam aus dem Zimmer.

Zij kwam uit de kamer.


Gerelateerd aan Zimmer

Gemach - Stube - Raum - Kammer