Vertaling van abfliegen

Inhoud:

Duits
Nederlands
abfliegen, fortfliegen {ww.}
wegvliegen
vertrekken
vervliegen
uitvliegen

ich werde abfliegen
du wirst abfliegen
er/sie/es wird abfliegen

ik zal wegvliegen
jij zult wegvliegen
hij/zij/het zal wegvliegen
» meer vervoegingen van wegvliegen

zu fliegen beginnen, abfliegen, losfliegen, herumfliegen {ww.}
opstijgen

ich werde abfliegen
du wirst abfliegen
er/sie/es wird abfliegen

ik zal opstijgen
jij zult opstijgen
hij/zij/het zal opstijgen
» meer vervoegingen van opstijgen



Gerelateerd aan abfliegen

fortfliegen - zu fliegen beginnen - losfliegen - herumfliegen