Vertaling van abstellen

Inhoud:

Duits
Nederlands
abstellen {zn.}
afzetten 
stoppen 
uitzetten
abstellen, außer Betrieb setzen {ww.}
stopzetten
buiten werking stellen
stilzetten
afzetten 

ich werde abstellen
du wirst abstellen
er/sie/es wird abstellen

ik zal stopzetten
jij zult stopzetten
hij/zij/het zal stopzetten
» meer vervoegingen van stopzetten

schließen, verschließen, zumachen, abschließen, beenden, abstellen, stillegen, abdrehen, zudrehen, einschließen, stecken {ww.}
toedoen
dichtmaken
sluiten 
dichtdoen

ich werde abstellen
du wirst abstellen
er/sie/es wird abstellen

ik zal toedoen
jij zult toedoen
hij/zij/het zal toedoen
» meer vervoegingen van toedoen