Vertaling van angewöhnen

Inhoud:

Duits
Nederlands
gewöhnen, angewöhnen {ww.}
aanwennen 
gewoon maken
wennen

ich werde angewöhnen
du wirst angewöhnen
er/sie/es wird angewöhnen

ik zal aanwennen
jij zult aanwennen
hij/zij/het zal aanwennen
» meer vervoegingen van aanwennen



Gerelateerd aan angewöhnen

gewöhnen