Vertaling van ausrechnen

Inhoud:

Duits
Nederlands
aufzählen, ausrechnen {ww.}
uitrekenen

ich werde ausrechnen
du wirst ausrechnen
er/sie/es wird ausrechnen

ik zal uitrekenen
jij zult uitrekenen
hij/zij/het zal uitrekenen
» meer vervoegingen van uitrekenen



Gerelateerd aan ausrechnen

aufzählen