Vertaling van bellen
						Inhoud:
						
Duits
Nederlands
wir bellen
sie bellen
wij blaffen
zij blaffen
			 					» meer vervoegingen van blaffen
		 					
Er hörte den Hund bellen.
									Hij hoorde de hond blaffen.
								  Bellen , Gebell  {zn.}
geblaf 
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Er hörte den Hund bellen.
Hij hoorde de hond blaffen.
Hunde, die bellen, beißen nicht.
Blaffende honden bijten niet.