Vertaling van besetzen

Inhoud:

Duits
Nederlands
besetzen, einfassen, garnieren, verzieren, ausstatten, versehen, schmücken, ausschmücken, zieren {ww.}
uitmonsteren
stofferen
beslaan 
garneren
afzetten 

wir besetzen
sie besetzen

wij monsteren uit
zij monsteren uit
» meer vervoegingen van uitmonsteren

einfassen, umsäumen, bordieren, besetzen, säumen, umranden, einsäumen {ww.}
staan langs
omzomen

wir besetzen
sie besetzen

wij omzomen
zij omzomen
» meer vervoegingen van omzomen

bekleiden, besetzen, einnehmen, in Anspruch nehmen {ww.}
in beslag nemen
bezig houden
beslaan 
bezetten 
bekleden 

wir besetzen
sie besetzen

wij beslaan
zij beslaan
» meer vervoegingen van beslaan