Vertaling van besuchen

Inhoud:

Duits
Nederlands
besuchen, einen Besuch abstatten {ww.}
bezoeken
opzoeken
afgaan 

wir besuchen
sie besuchen

wij bezoeken
zij bezoeken
» meer vervoegingen van bezoeken

Wir werden sie bald besuchen.
We gaan ze snel bezoeken.
Ich werde dich morgen besuchen.
Ik zal je morgen bezoeken.
frequentieren, verkehren, Umgang haben mit, besuchen {ww.}
bezoeken
over de vloer komen

wir besuchen
sie besuchen

wij bezoeken
zij bezoeken
» meer vervoegingen van bezoeken

Ich werde nächste Woche meinen Onkel besuchen.
Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.
Ich muss meinen Freund im Krankenhaus besuchen.
Ik moet mijn vriend in het ziekenhuis bezoeken.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Wir werden sie bald besuchen.

We gaan ze snel bezoeken.

Ich werde dich morgen besuchen.

Ik zal je morgen bezoeken.

Ich werde nächste Woche meinen Onkel besuchen.

Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.

Warum kommst du uns nicht besuchen?

Waarom kom je niet bij ons op bezoek?

Viele Touristen besuchen jedes Jahr diese Insel.

Ieder jaar komen veel toeristen naar dit eiland.

Ich muss meinen Freund im Krankenhaus besuchen.

Ik moet mijn vriend in het ziekenhuis bezoeken.

Ich ging ins Krankenhaus um meine Frau zu besuchen.

Ik ging naar het ziekenhuis om mijn vrouw te bezoeken.

Ich werde dich am Sonntagnachmittag um drei Uhr besuchen.

Ik ontmoet je zondag om drie uur.

Die Anzahl der Europäer, die jedes Jahr Thailand besuchen, ist sehr hoch.

Het aantal Europeanen dat elk jaar Thailand bezoekt is erg groot.

Ich würde Ihr Land gern noch einmal besuchen.

Ik zou graag jouw land nog eens bezoeken


Gerelateerd aan besuchen

synoniemen

einen Besuch abstatten - frequentieren - verkehren - Umgang haben mit